Multinational
in het Veen
De invloed van Philips Drachten
Met de verkoop van een deel van zijn productie aan een Chinese investeerder, is begin dit jaar opnieuw een stap gezet in de koersverandering van de Nederlandse multinational Philips. De bedrijfsnaam mag nog twintig jaar gevoerd worden, maar daarna zijn Philips-broodroosters en -wekkers echt verleden tijd. In Drachten staat de enige overgebleven Noord-Nederlandse fabriek van het concern. Het is al een meer dan een halve eeuw succesvol en is dat nog steeds. Hoe diep zit dit bedrijf in Drachten geworteld en hoe is het als enige de dans ontsprongen? En hoe ziet de toekomst eruit?
Het is 1950 als twaalf jonge vrouwen uit de omgeving worden opgetrommeld om aan de slag te gaan in het houten VVV-gebouw in Drachten. Ze zitten achter bureaus en schroeven met hun fijne vingers onderdeeltjes aan elkaar. Die onderdelen worden samengevoegd en het eindresultaat is een organisch gevormd scheerapparaatje dat middels een snoertje gebruikt kan worden. Ondanks een start die wat amateuristisch klinkt, verrijst niet lang daarna de eerste bedrijfshal aan de Oliemolenstraat.
Komst naar het Noorden
Veel Drachtsters hebben het in die tijd niet breed en de werkloosheid is hoog. Zo’n 210 kilometer zuidelijker speelt op datzelfde moment het omgekeerde probleem. Vijf jaar na een dramatische periode tijdens de Tweede Wereldoorlog, leeft Philips weer op en floreert het bedrijf met innovatieve nieuwe scheerapparaten, zoals de Staalbaard en Het Eitje. Die scheerapparaten, waarvan de eerste (de Philishave) pas in 1939 op de Utrechtse Voorjaarsbeurs geïntroduceerd is, worden dan nog gemonteerd in Roermond. Echter ontstaat daar een arbeidstekort. Dat komt onder andere door het bedrijf zelf, dat vanaf 1946 verschillende productiebedrijven in Limburg en door heel Nederland opzette en daar vaak duizenden mensen had werken. Kortom: er moest naar een nieuwe plek worden gezocht voor de groeiende scheerapparatentak. Philips onderzoekt verschillende mogelijkheden en komt uiteindelijk met twee opties.
Gouden kans
De Friese Wouden, Oost-Groningen en Zuid-Limburg. Dit was niet toevallig want vanuit het oogpunt van industrialisatie bood de regering bij vestiging in deze regio’s financiële ondersteuning. In eerste instantie valt de keuze niet op Friesland. De Commissaris van de Koningin in Friesland zag in de mogelijke komst van het grote bedrijf echter een gouden kans voor de werkgelegenheid en de algemene welvaart in de regio, en zocht contact met de Philips-top. Hij wees hen op de grote bereidheid van de gemeente Smallingerland, de vele beschikbare ruimtes en het grote aantal beschikbare vrouwelijke werkers. Na wat overleg heen en weer blijkt de gemeente bereid om de benodigde grond voor een meer dan twee keer zo laag bedrag als normaal aan Philips te verhuren. De risicovermindering die daarmee gepaard gaat weet het Eindhovense bedrijf uiteindelijk toch over de streep te trekken. In Nederland gebeurde het vaker dat de gemeente de bouwkosten van een aan Philips te verhuren pand op zich nam. Bij wijze van experiment wordt er eerst in het lokale VVV-gebouw geproduceerd. Vrouwenhanden worden het meest geschikt geacht voor de kleine onderdelen, en ondanks wat losse mesjes en ratelende apparaatjes hier en daar, wordt het experiment geslaagd geacht. Philips besluit in Drachten zijn eerste fabriekshal in gebruik te nemen.
Voltallige personeel voor het VVV-gebouw in 1951. Foto: Philips
Grote ramen
Vanaf dat moment komt Philips Drachten in een stroomversnelling. De productie gaat snel omhoog en uit de hele regio worden mensen aangenomen. Philipsbussen rijden s ’avonds en ’s ochtends om werknemers op te halen en weer naar huis te brengen. Veel van de werknemers zijn dan nog niet gewend om in een fabriekspand te werken. Ze werken vaak op het land en zijn gewend aan het buitenleven op de uitgestrekte Friese weilanden. Maar hier is op geanticipeerd bij het bouwen van de fabriekshallen. De fabrieken moeten zo min mogelijk op fabrieken lijken en de wanden zijn voorzien van grote ramen. Zo wordt voorkomen dat het donker en opgesloten zou voelen. De werkers, waarvan sommigen de beginjaren ’s ochtends nog in hun blauwe overal en klompen naar Drachten kwamen, kunnen zo naar buiten kijken. Het was in die tijd ook normaal dat er ’s avonds nog op de boerderij gewerkt moest worden en Philips kende daarom ook geen avonddiensten. Vier jaar na de officiële vestiging werken er al 1000 mensen in vier grote hallen. Drachten is op moment dan ook de snelst groeiende gemeente van Nederland.
Beelden van Philips Drachten in vroegere tijden. Beeld: Philips/Youtube
Als de video niet automatisch op het juiste punt start, spoel dan door naar naar tijdstip 10.38
Personeelsvereniging
In 1959 is Rienkje Gaspersz-Mud vijftien jaar en besluit ze haar familie te ondersteunen door een baan te zoeken. “In de jaren vijftig was het geen dikke vetpot overal. Ik heb toen bedacht om te gaan werken en zo mijn ouders te helpen.” Rienkje vindt een baan bij Philips, waar ze zich als de meesten aansluit bij de groeiende personeelsvereniging. Elke maand worden de lonen uitbetaald en staan de werknemers in de rij om hun geldzakje op te halen. Daarna lopen ze meteen langs een volgend tafeltje om hun lidmaatschap voor de vereniging te betalen. Op die manier kan er samen met familieleden deelgenomen worden aan feesten en bijeenkomsten. Al snel ontstaan er ook verschillende sportclubs. Voor Drachtse jongeren is het in die tijd heel normaal om al op jongere leeftijd aan de slag te gaan aan de fabriek. Regelmatig volgden ze daar nog een opleiding naast in de avonden of weekenden of hielpen ze ook nog thuis. Het voordeel van hun leeftijd was dat ze bij Philips recht hadden op een extra week vakantie. Tijdens de dagelijkse montage, op werkuitjes en bij personeelsclubs kwamen ze in contact met leeftijdsgenoten die vaak meer dan collega’s werden.
Linten als lijnen
“Via de dochter van de tuinman van Philips werd ik bekend met de badmintonclub van de personeelsvereniging. Ik ben de eerste keer met haar meegegaan als introduce en toen zelf ook lid geworden.” Bij gebrek aan een echte sporthal worden alle activiteiten in eerste instantie in de ruime personeelskantine georganiseerd. Tafels worden aan het einde van de werkdag aan de kant geschoven om allerlei soorten sportteams te kunnen faciliteren. Het basketbalteam, de schaak- en biljartclub, het volleybalteam, en zelfs het plaatselijke Drachtse judoteam dat bij gebrek aan een betere plek ook hier zijn trainingen houdt.
“In het begin speelden we allemaal nog met linten als lijnen, die we over de grond spanden om de speelvlakken af te bakenen. Heel link was dat soms, omdat je daar dan met je voet op kwam en hard weggleed”, vertelt Daan, de man van Rienkje, enigszins grinnikend. “Maar later werden er verschillende lijnen op de vloer geverfd. Dat was wel beter”.
De personeelskantine gedurende de werkdag in 1956. Foto: Smelne’s Erfskip
De personeelskantine omgetoverd tot sporthal, 1964, met inmiddels echte lijnen. Foto: Fam. Gasperz-Mud
Verliefd
Daan Gaspersz is geen vreemde als het om Philips gaat. Hijzelf werkte er van 1962 tot 2002 als operator. Enkele jaren eerder kwam hij met zijn familie uit Indonesië naar Leeuwarden. Kort daarop verhuisden ze naar Drachten en begon Daan als operator bij Philips. Als hij op de vrijdagavonden met het judoteam trainde, werd er tegelijkertijd gespeeld door de dames en heren van het Philips-badmintonteam, waar ook Rienkje speelde. Er ontstaat contact. Rienkje: “Wij bleven altijd als laatsten over, ook omdat we zo dichtbij woonden. Dan bracht Daan mij naar huis, want zo galant waren die jongens wel. Zo hebben we elkaar leren kennen. Het was altijd heel leuk, en vooral als je dan verliefd wordt.”
Niet veel later verlaat Daan de judoclub en sluit hij zich aan bij het badmintonteam. Het stel heeft er nog jaren gespeeld en blijft ook later, als de vereniging opgaat in een algemene Drachtse club, actief spelen. Door zijn verdiensten is hij bij Badminton Club Drachten officieel erelid. Rienkje: “Pas twee jaar geleden, op mijn zessenzeventigste, ben ik gestopt. We hebben het destijds nog best ver geschopt; ik zelf als Fries kampioene en mijn man zelfs een paar keer als districtskampioen. De kinderen kregen de sport met de paplepel ingegoten. Daan heeft nog 25 jaar training gegeven hier in Drachten.”
Het Philips-badmintonteam met Daan en Rienkje Gasperz-Mud, tweede en derde van onder links. Foto: Fam. Gasperz-Mud
Fietsvakantie
Philips wordt door zowel Rienkje als Daan herinnerd als een zeer zorgzame werkgever. “Ik heb er acht jaren gewerkt, tot mijn huwelijk, en ik heb het heel erg naar mijn zin gehad”, vertelt Rienkje. “Ja, Philips was heel goed voor de werknemers. In alles. Door de vereniging werden toen zo’n zes avonden per jaar georganiseerd, bijvoorbeeld een avond Fries toneel of een musical. En dat waren toch wel bekende artiesten vaak.”
“En ze organiseerden ook speciaal voor de vijftien-, zestienjarige jongeren zoals ik. Op die leeftijd mocht je dan een week extra vakantie en die werd dan door Philips georganiseerd. Dat noemden we de Philipsweek. Ik weet nog wel dat we naar Sondel en een keer naar Diever zijn geweest. Daar gingen we dan met een vrouw of twintig op de fiets naartoe. Ik heb daar twee jaren aan meegedaan. Het werd bekostigd door het bedrijf en de maatschappelijk werksters gingen mee. We hebben een keer overnacht in een hele grote villa. Als je zo’n hele week met elkaar vertoefd op die leeftijd en je ontmoet elkaar later weer op je werk.. dan blijf je vrienden. Op de leeftijd die ik nu heb is het altijd leuk om mensen uit die tijd weer te ontmoeten, want je deelt iets. Ik heb nog steeds een goede vriendin uit mijn Philipstijd. Zij ging ook mee op vakantie. We fietsen nu nóg samen. Ook werkten er in mijn tijd veel mensen uit de buitendorpen. Daar ging je dan ook wel eens een weekend mee naar huis. Dan mocht je mee in de bus.”
Daan en Rienkje in 2020. Foto: Fam. Gasperz-Mud
Philipswijken
Logischerwijs wilden veel werknemers zich met hun familie vestigen in Drachten, maar waren er lang niet genoeg huizen om dit mogelijk te maken. Philips speelde een actieve rol in het faciliteren hiervan. Er werden door de gemeente maar vooral door het bedrijf zelf, net als eerder gezien in Eindhoven, speciale wijken voor Philipswerknemers gebouwd. Nog steeds vind je in de wijken De Swetten en Noordoost rijtjeshuizen in van oorsprong verschillende uitgaves, type A en type B. De een met drie slaapkamers en de ander met víer slaapkamers en een halve meter extra. De Philipswijk was op loopafstand van het bedrijf en dus had je in de middagpauze net genoeg tijd om thuis een warme lunch met aardappeltjes te eten. Rond het middaguur zag dan je hele stromen arbeiders door de straten lopen.
Bouwtekening van een Philipshuis type B. Foto: Anno Rekers
Laaggeletterd
Burgemeester van Smallingerland, Jan Rijpstra, vindt het interessant om te zien wat zo’n enorme aanwas van inwoners in korte tijd betekent voor de geografie en samenstelling van een gemeente. “Ja, ik vind dat je ook kan zeggen dat het misschien te snel gegaan is, als je ziet hoeveel mensen hier in een korte tijd zijn komen wonen.”, vertelt hij. “Wijken die uit de grond gestampt zijn en waarbij, wat toen ook nog niet gebruikelijk was, niet is nagedacht over de sociale infrastructuur van een wijk. Dus je krijgt dat mensen die allemaal een zekere opleiding hebben gevolgd bij elkaar gaan wonen. Er zit geen mix in het geheel en dat betekent dat je heel eenzijdig bevolkte wijken krijgt. En al staan de huizen inmiddels los van Philips en vallen ze onder de sociale huur, merk je dat dus wel. Wij hebben in Drachten te maken met een zwakke sociale infrastructuur. Van onze bewoners is 16% laaggeletterd. Dat is best veel. En van die 16% wonen er een heleboel in die specifieke wijken, de Philipswijken. Alsof het als een soort magneet werkt, komen mensen uit die bevolkingsgroep in deze wijken terecht. Voor de diversiteit is dat geen goede ontwikkeling in de samenleving. Je moet dan dus gaan ingrijpen in die wijken. Die huizen staan er nu zo’n 70 jaar en er komt een moment dat je moet gaan nadenken van ‘hoe willen wij verder?’. Dat is erg interessant.”
Werknemers stromen door de straten om thuis te lunchen. Foto: SERC
Een straat in de voormalig Philipswijk De Swetten. Foto: Redactie
Collegegelden
De betrokken rol die Philips intern op zich nam werd ook sterk naar buiten uitgedragen. Het is typerend voor het van oorsprong Eindhovense bedrijf dat er sterk gezocht wordt naar samenwerking met de lokale gemeenschap en dat er geïnvesteerd wordt in het algehele welzijn van haar werknemers. En door de grootte van het bedrijf in Drachten, met al snel 2250 mensen in dienst en zijn daarmee stevige financiële positie was het ook mogelijk om in kleine gemeentes zoals Drachten, Stadskanaal en Hoogeveen veel verandering te weeg te brengen. Er golden bijvoorbeeld zeer goede secundaire arbeidsvoorwaarden en er bestond een eigen gezondheidszorg. Maar ook het Philips-Van-Der-Willigen-fonds, opgericht in 1916 door Gerard Philips en zijn vrouw Johanna, dat kinderen van Philips-werknemers tot 2014 in staat stelde een studie te volgen door de collegegelden te betalen. Talloze inmiddels volwassenen in de Noord-Nederlandse regio zullen hier hun opleiding aan te danken hebben. En wie kent de Etos niet, een van Nederlands grootste drogisten? Toen begin vorige eeuw de Philips-salarissen in Eindhoven stegen, dachten lokale winkeliers daar een graantje van mee te pikken door hun prijzen te verhogen. Als tegenreactie vormde Philips haar eigen coöperatie van winkels, bestaande uit onder andere kruidenierswinkels en drogisterijen. Later evolueerde dit in het onafhankelijke Eendracht, Toewijdig, Overleg en Samenwerking (ETOS). Ook in Drachten werd volop gebruik gemaakt van de sociale voorzieningen die het bedrijf aanbood.
Rooms-Katholiek
Felix Ernens, zelf 40 jaar werkzaam geweest als onder andere manager bij Philips, woont zelf in Drachten en weet veel te vertellen over het bedrijf. Al rondfietsend door het dorp, dat ondanks zijn formaat opmerkelijk genoeg niet bij de elf Friese steden hoort, wijst hij zo nu en dan enthousiast naar gebouwen of plekken die blijk geven van de aanwezigheid van Philips. Ook het aantal (soms voormalige) kerkgebouwen blijkt niet toevallig. “Toen Philips hier net startte kwamen er vanuit het zuiden werknemers mee om de productie te ondersteunen, en ook later arriveerden mensen uit meer zuidelijke delen van Nederland in golfbewegingen.” Zij behoorden niet tot het destijds in Friesland dominante gereformeerde geloof, maar waren Rooms-Katholiek en zorgden met hun komst voor de noodzaak een katholieke kerk en parochie te bouwen. Die staat er tot de dag van vandaag. Maar ook de Fonteinkerk dankt zijn bestaan aan Philips. Felix: “Daarnaast vond door de explosieve groei van Drachten ook een enorme groei plaats binnen de eigen gereformeerde gemeenschap. Vanuit alle windrichtingen kwamen nieuwe leden uit andere dorpen. Deze groei hield jaren aan en zorgde ervoor dat de kerk in Drachten de grootste gereformeerde kerk van ons land had.” Om al die nieuwe leden onder te brengen werd in 1965 uiteindelijk een nieuwe kerk bijgebouwd.
Net als de sportactiviteiten vonden de Drachtse dans-, theater en muziekavonden in de eerste jaren nog plaats in de personeelskantine. Er was op dat moment in het dorp nog geen alternatief dat evenveel bezoekers kon ontvangen. Door de grote groei en animo voor de voorstellingen die Philips met zich meebracht werd in 1960 De Lawei geopend, nu nog steeds de grootste schouwburg van Zuidoost-Friesland en verantwoordelijk voor zo’n 270 professionele voorstellingen per jaar.
Schouwburg De Lawei toen en nu Foto: Smelne’s Erfskip/Redactie
Gepensioneerdenvereniging
Felix zelf is net twee jaar met pensioen maar spreekt nog met veel passie over zijn voormalig werkgever. Hij was in zijn tijd bij Philips jarenlang voorzitter van de personeelsvereniging en dat was naar eigen zeggen van enorme invloed op zijn sociale leven. En eigenlijk op dat van alle werknemers in die tijd. “Weetje, vooral in die jaren, even voor de eeuwwisseling, kwamen er nog veel minder collega’s van buitenaf. Je kwam allemaal uit Drachten en zag elkaar niet alleen meer op het werk. Je ging samen naar de kerk, trof elkaar in het dorp. Je was echt een gemeenschap.” Felix en zijn vrouw, die als partner ook meeging, denken boven een kop thee met veel plezier terug aan alle bonte avonden en optredens. “Dat waren vaak leuke artiesten en ook bekend! André van Duin is bijvoorbeeld een van de zangers die dan kwam optreden”. Ondanks Felix’ afscheid, is hij het contact met de gemeenschap zeker niet verloren. Hij is nu opnieuw voorzitter, van gepensioneerdenvereniging Kontakt, voor oud-medewerkers van Philips Drachten. De vereniging omvat zo’n 600 leden en kent, afgezien van de Covid-19-periode, maandelijkse samenkomsten, een biljardclub en een jaarlijkse verassingstocht.
En dat is niet de enige manier waarop Felix het laatste Philips-nieuws ter ore komt. ‘Mijn twee zoons werkten tot enkele jaren terug ook allebei bij Philips, tot een deel van het bedrijf overgekocht werd door NTS Norma, een toeleverancier. Maar ze zijn in dezelfde hal op hetzelfde terrein blijven werken”.
Felix Ernens met op de achtergrond zijn verzameling Philips-scheerapparaten. Foto: F. Ernens
Twaalf- tot dertienduizend mensen
Inmiddels is het 2021 en is het aantal werknemers een klein beetje gedaald, is een van de productielijnen verdwenen naar China en weer teruggekeerd, en is de oorspronkelijke personeelsvereniging al jaren van het toneel verdwenen. Na een hoogtepunt in de jaren ‘80, daalde de animo voor het verenigingsleven. Met de opkomst van radio en televisie waren de Philips-avonden niet meer de voornaamste bron van vermaak en werknemers kwamen met de auto steeds vaker van ver weg.
Piet Fortuin is inmiddels enkele jaren voorzitter van het CNV, maar heeft zijn wortels en een groot deel van zijn carrière in Drachten liggen. Als lid van de lokale CDA en als vakbondsvoorman in de onderhandelingen met Philips kent hij het bedrijf goed. “Ik heb eerst gewerkt in Rotterdam en ben later weer naar het noorden gegaan. Op dat moment had Philips nog vestigingen in Groningen, Windschoten, Hoogeveen en Drachten. Toen ik daar begon werkten er bij Philips Noord-Nederland nog zo’n twaalf- tot dertienduizend mensen.” Fortuin weet zich nog veel te herinneren over het bedrijf zoals hij het kende van 1997 tot 2012. “Kijk, Philips was vlak na de oorlog op zoek naar productiecapaciteit. Feitelijk naar mensen. Toen hebben ze een hele hoop productievestigingen geopend in deze regio, in het oosten van het land en Zeeland.
Veendorpen
“Wat die vestiging heeft betekend voor Drachten? Zonder Philips was Drachten nooit zo groot geworden als het nu is. Daarin kan je wel een vergelijking trekken. Drachten, Stadskanaal en Hoogeveen hebben alle drie een hele grote Philipsvestiging gehad en eigenlijk dezelfde ontstaansgeschiedenis. Allemaal relatief kleine dorpen die hun achtergrond in het veen hadden. In Hoogeveen kwam een hele grote stofzuigerfabriek. Als je door die plaatsen loopt zie je ook overeenkomsten. Alle drie hadden ze bijvoorbeeld een klein vliegveldje omdat Frits Philips dat wilde. Ook ontstond er een relatief grote schouwburg. Van de A7, de snelweg, ging altijd het verhaal dat het bij Drachten een knik maakte omdat Philips daarmee beter bereikbaar was. Philips had een ontzettende aanzuigende werking.”
“En de invloed is nog steeds heel groot. Rond het bedrijf bestaat een verzameling van hoogtechnologische bedrijven. Kijk, vijftig jaar geleden woonden alle werknemers ook daadwerkelijk in Drachten. Dat is niet meer zo want het karakter van werken is veranderd. Maar er zitten veel mensen met hoogwaardige, universitaire opleidingen en expats uit het buitenland. Die wonen ook in Drachten, Leeuwarden of Groningen of regio. Daarmee is impact van Philips Drachten nog wel héél groot. Ik denk dat de ontwikkeling in Stadskanaal en Hoogeveen met het verdwijnen van Philips voor een deel gestopt is, en in Drachten is doorgegaan.”
Icoon
Dat de impact van Philips verandert maar zeker niet in verval is geraakt, wordt bevestigd door burgemeester Jan Rijpstra. “Philips betekent nog steeds een heleboel dingen voor Drachten, waarvan het belangrijkste is dat het samen met het ziekenhuis een van de grootste werkgevers is. Daarnaast zitten hier ook bedrijven die gerelateerd zijn aan de productie van Philips. Naast het direct zorgen voor werkgelegenheid, trekt de naam ook de aandacht van bedrijven die zich willen gaan vestigen in Drachten. Men realiseert zich dat de gemeente toch strategisch in Nederland gelegen ligt en dat vestiging hier heel lucratief kan zijn.”
Als een bedrijf zoveel in de melk te brokkelen heeft in een gemeente, rijst natuurlijk ook de vraag hoe die gemeente daar tegenover stond en staat. Rijpstra: “Vanuit mijn eigen ervaringen en van wat ik heb begrepen van voorgangers kan ik zeggen dat er altijd een hele hechte band is geweest tussen de Philipsdirectie en het gemeentebestuur, dus het college van burgemeesters en wethouders. Smallingerland heeft Philips altijd als een icoon gezien en ze ook zo benaderd, ook als je kijkt naar de gebouwde wijken; Philips heeft daar gewoon de lead in gehad.”
Het centrum van Drachten. Foto: redactie
Werkgelegenheidsplan
Ondanks dat de invloed zich in de loop der tijd meer verplaatst heeft van het sociale veld naar het gebied van werkgelegenheid, is het bijna zorgende karakter van het bedrijf soms nog zichtbaar. Rijpstra: “Wat ik heel goed vind, is dat ze al zevenendertig jaar een eigen werkgelegenheidsplan hebben. Ze bieden werkzoekenden van buiten de Philipsorganisatie een boost op de arbeidsmarkt door ze arbeidsgerichte werkervaring en scholing op te laten doen binnen Philips. Kandidaten komen in aanmerking voor zo’n plan als ze minimaal zes maanden werkloos zijn. In het geval van statushouders wordt er in samenwerking met Randstad en de gemeente gekeken welke instroommogelijkheden er zijn. Ik vind het heel mooi dat een bedrijf zo'n maatschappelijke participatie biedt.”
“Daarnaast heeft Philips natuurlijk het innovatiecluster opgericht. Een groep van inmiddels drieëntwintig hightechbedrijven en kennisinstellingen. Er zijn al meer bedrijven toegetreden van buiten Drachten dan erbinnen. Wat dat betreft is het eigenlijk Innovatiecluster Noord-Nederland. Die bedrijven lopen voorop met innovaties, zijn concurrerend op de wereldmarkt en versterken daarmee de maakindustrie van Noord-Nederland, wat voor ons een hele belangrijk tak van sport is. Als je kijkt naar de sectorstructuur van de werkgelegenheid in Smallingerland, dan zie je dat de industriële sector 20% beslaat. Dat is meer dan gemiddeld, en dat is mede tot stand gekomen door Philips. En zolang het bedrijf nog bestaat, is hun naam verbonden aan onze gemeente.
Alliantie
“We zijn hier als gemeente tevens bezig met een economische agenda, die noemen wij dan een ‘strategische alliantie’. Daarbij zitten bedrijven die voor ons mee kunnen denken over de economische ontwikkeling. Ziekenhuis Nij Smellinghe zit daarbij aan tafel, maar ook Philips. En je merkt daarbij dat ze echt trots zijn op wat ze tot stand brengen. Ook op dit moment: een van de gebouwen op het Philipsterrein is helemaal gestript en vernieuwd. Dat wordt namelijk de campus voor een deel van de studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij zullen hier binnenkort college krijgen. Het is natuurlijk prachtig als je op de werkvloer een locatie hebt waar studenten en de praktijk van het bedrijf samenkomen. In de regel zit je als werktuigbouwkundige vaak in Twente, Delft of Eindhoven. Zo’n alliantie is vooral goed voor het aanjagen van nieuwe ideeën.”
Burgemeester Jan Rijpstra. Foto: Gemeente Smallingerland
Innovatiecluster
Het Innovatiecluster dat Fortuin en Rijpstra noemen, wordt in 2013 opgericht door Philips Drachten en zes andere lokale bedrijven met als hoofddoel het delen van kennis. Daarmee hopen ze niet enkel een sterk netwerk tussen techniekbedrijven te creëren, maar ook de lijntjes te verkorten met technische opleidingen op MBO-, HBO- en universitaire opleidingsinstellingen. Een van de instellingen waarmee Philips warme contacten onderhoudt is de Rijksuniversiteit Groningen. In de media liet de universiteit enkele jaren terug al weten dat er vanuit het bedrijfsleven een grote vraag naar hoogopgeleide werktuigbouwkundigen is, ook in Noord-Nederland. Als antwoord daarop voegde de RUG twee jaar geleden de opleiding werktuigbouwkunde toe aan zijn assortiment. Er werd daarbij sterk gefocust op samenwerking met Friese partners zoals het Innovatiecluster, die interessante stageplekken kunnen aanbieden.
Eerste Lichting
Een van de studenten die hiertoe de kans kreeg en tevens de eerste lichting vormt is Marco Oosterhaven. Geboren in Stiens, dichtbij Leeuwarden, verhuisde hij later naar Groningen voor de opleiding technische bedrijfskunde. Om zijn opleiding te vervolgen startte hij in september 2019 met de tweejarige masteropleiding Mechanical Engineering bij Philips Drachten. “Ik zit op dit moment in mijn tweede jaar. In het eerste jaar volg je vakken en in het tweede jaar start je onder andere een onderzoeksproject. Daarbij onderzocht ik de verbeteringsmogelijkheden van de One Blade. Je eindigt het jaar met een visuele inspectie. In mijn geval ben ik bezig met een inspectie van de fopspenen die hier geproduceerd worden. Ik werk aan een softwareprogramma dat de kleinste foutjes, in bijvoorbeeld de patroontjes en figuurtjes op zo’n speen, onmiddellijk herkent en er automatisch uit kan halen.”
Het laatste jaar is natuurlijk een beetje anders door het uitbreken van corona, maar Marco is op dit moment zo’n twee tot drie dagen per week op kantoor. Dat kan in dit beroepsveld natuurlijk ook lastig anders. “Ik kan helaas niet de hele apparatuur mee naar huis nemen”.
Student Marco Oosterhaven. Foto: M. Oosterhaven
Twente en Eindhoven
De sfeer en het bedrijf, waar de voertaal Engels is, is hem goed bevallen. “Ik had vooraf weinig uitgesproken verwachtingen. Dit is mijn eerste stage en tevens werkervaring en tot nu toe is alles meegevallen. De mensen om me heen zijn heel open en ik kan alles vragen.”
Is er volgens Marco sprake van een groeiende populariteit rond Drachten en omgeving als techniekregio onder de studenten van nu? “Dat kan ik eigenlijk nog niet echt zeggen. Wij zijn natuurlijk de eerste lichting. Er wordt wel over gesproken. Goede ervaringen bij en via Philips gaan natuurlijk van mond tot mond op de opleiding”. Dat de RUG nu ook werktuigbouwkunde aanbiedt is volgens hem natuurlijk geen toeval.
Of hij zichzelf in deze regio ziet blijven? “Kijk, voor mij geldt natuurlijk, en ik denk ook voor anderen, dat de baan zelf op de eerste plek komt en de woonlocatie op de tweede. Maar ik herken wel de bestaande focus op plekken als Twente en Eindhoven, en als er geschikte banen in het Noorden zouden zijn en ik dichtbij huis kan blijven is dat natuurlijk heel mooi meegenomen.”
Koersverandering
Met het 2000-koppige bedrijf met 600 ontwikkelaars uit 35 landen aan boord, heeft het Innovatiecluster in Philips Drachten een zeer kostbare partner in de arm. De fabriek in Drachten is een van de succesvolste Philipslocaties in Europa en mocht zich in 2015 nog de op één na beste industriefabriek van Europa noemen, in de voetsporen van het Engelse Bentley en vóór het Duitse BMW. Maar hoe hecht Drachten en Philips ook verbonden zijn, het bedrijf blijft natuurlijk onderdeel van een multinational die in volle vaart een nieuwe richting in koerst. Broodroosters, wekkerradio’s, televisies en lampen hebben plaatsgemaakt voor gespecialiseerde ziekenhuisapparatuur en medische systemen zoals nu in Eindhoven geproduceerd worden. Dit jaar nog wist Philips Nederland zich te positioneren als de broodnodige leverancier van tienduizenden beademingsapparaten die wereldwijd worden ingezet in de strijd tegen COVID-19. Sinds het begin van deze eeuw verdwenen de Philips-fabrieken links en rechts uit beeld. Na Groningen in 2001 verdwenen Hoogeveen, Winschoten, Stadskanaal en uiteindelijk ook Emmen vanwege koersverandering en een sterkere winstkans in lagelonenlanden als Polen en China. Daarmee rijst dan ook de vraag: hoe is Drachten tot nu toe de dans ontsprongen en staat het uiteindelijk, met hoofdzakelijk scheerapparaten en babyproducten, hetzelfde lot te wachten? En hoeveel merkt de gemeente er dan nog van?
De Philipsbrug over de Drachtstervaart. Foto: redactie
Zowel burgemeester Rijpstra als CNV-er Fortuin zien het bedrijf niet op korte termijn opgedoekt worden. Rijpstra: “Mijn inschatting is dat Philips de investeringen die ze de laatste jaren gedaan hebben, zeker op het gebied van High Tech Systems, niet zomaar over gaan hevelen. Daarnaast zitten hier ook een aantal bedrijven die gelieerd zijn aan Philips zoals CTS Norma, een belangrijke toeleverancier. Dat zijn zaken die dan mee gaan spelen. Mijn inschatting is dat het niet op korte termijn gebeurt, maar áls het gebeurt zullen we het merken. Daar ben ik van overtuigd.”
Zijden draadje
Dat wordt beaamd door Fortuin, hoewel die zich herinnert dat die bestaanszekerheid er zeker niet altíjd was. “Op enig moment heeft de werkgelegenheid in Drachten wel degelijk aan een zijden draadje gehangen. Net na 2000 was er sterk sprake van de vraag ‘Gaan we in Drachten door met produceren of brengen we het over naar China?’. We hebben toen nachtenlang onderhandeld met als uiteindelijk resultaat een grote reorganisatie. Er werd afscheid genomen van veel handmatig werk en er werd besloten de hele fabriek te robotiseren. En dat is eigenlijk de omslag geweest waarbij het bestaan van Philips Drachten is vastgelegd. Een belangrijk punt waarop Philips heeft besloten maximaal in robotisering te investeren. Echt een stap naar de toekomst toe. Het heeft veel mensen hun baan gekost, die overigens wel allemaal weer een andere baan hebben gevonden. Achteraf was dat best een heel uniek sociaal plan.”
In 2003 brengt Philips Drachten nog wel degelijk een productielijn naar China over, maar haalt die verrassend genoeg ook weer terug. Fortuin: “Ja, ze hebben op een gegeven moment productie overgebracht naar Zhuhai, maar na verloop van tijd kwamen ze tot de conclusie dat ze de productie op een gerobotiseerde en dus even betaalbare manier konden doen. Een goed voorbeeld van reshoring. Al ken ik daar binnen Philips geen tweede voorbeeld van.”
Toegevoegde waarde
Wat zorgde ervoor dat Philips Drachten de kans tot robotisering had en bleef bestaan, en dat niet mogelijk was in bijvoorbeeld Stadskanaal? Fortuin: “Het sterke van Philips Drachten is dat ze hoofdzakelijk scheerapparaten produceren en dat scheerapparaten in tegenstelling tot bijvoorbeeld stofzuigers en koffiezetapparaten een hoge toegevoegde waarde hebben. Dat betekent: er wordt relatief veel geld aan verdiend. Er komt heel veel kennis van materiaal en techniek bij kijken. De kunststoftechnologie in Drachten.. ik denk dat er bijna geen fabriek in Nederland te vinden is met zoveel technologie als het gaat om kunststoffen. Dat is dan ook de reden dat ze de Childcare-divisie van Engeland naar Drachten gebracht hebben. Baby’s zuigen tegenwoordig op spenen die in Drachten worden gemaakt en dat is voor Philips Drachten een hele versterking van hun positie. Je kan denken ‘Wat is nu een babyfles of -speen?’ maar ook daarin is hoogwaardige kennis van kunststoftechnologie heel belangrijk. Dat dat nu in Drachten ook geconcentreerd wordt betekent niet alleen een impuls voor de werkgelegenheid, maar ook extra machines en technologie.
Al met al is er opnieuw fors geïnvesteerd en het lijkt mij een zeer onwaarschijnlijk scenario dat we op korte termijn afscheid zouden nemen van Philips Drachten. Ook hebben ze bij de verkoop van afdelingen naar China bewust de scheerapparaten en technologie buiten de verkoop gehouden. Maar ja, niemand weet wat er over twintig of dertig jaar gebeurd. Maar dat is nog ver weg.”
Philips Drachten als werkgever – de cijfers
De industriesector in Smallingerland is met 20% van de totale werkgelegenheid in verhouding groot, en twee keer het Nederlandse gemiddelde. Dat zijn 6.000 lokale banen. Op dit moment zijn 2.000 hiervan bij Philips Consumer Lifestyle B.V.
Bij het Innovatiecluster Drachten (ICD) zijn 23 bedrijven aangesloten, die samen goed zijn voor 4.300 medewerkers in de regio Noord-Nederland. In 2020 bood het cluster plek aan 275 stagiairs.
Binnen het werkgelegenheidsplan van Philips Drachten hebben inmiddels 177 kandidaten het traject doorlopen. Op dit moment wordt het traject gevolgd door 20 kandidaten.